Begrippenlijst Alarmserver
Alarmserver
Een centrale server die meldingen van alarmen ontvangt, verwerkt en doorstuurt naar bevoegde partijen, zoals meldkamers, beveiligingsdiensten of gebruikers.
Noodknoppen
Knoppen die bij handmatige activatie een noodsignaal sturen naar de alarmserver, vaak in situaties zoals overvallen, agressie of medische noodgevallen.
Ontruimingsinstallatie
Een ontruimingsinstallatie is een systeem dat mensen in een gebouw waarschuwt en begeleidt om het gebouw veilig te verlaten tijdens noodsituaties, zoals brand, gaslekkages of andere gevaren. Het systeem is vaak gekoppeld aan een brandmeldcentrale en andere veiligheidssystemen.
Belangrijke Functies
Waarschuwen
Activeert visuele en auditieve signalen, zoals:- Sirenes
- Flitslampen
- Gesproken meldingen via omroepinstallaties
Begeleiden
- Stuurt vluchtroute-indicatoren of noodverlichting aan.
- Zorgt voor duidelijke aanwijzingen naar de dichtstbijzijnde veilige uitgang.
Automatische Aansturing
- Koppeling met rook- en brandmelders om direct te activeren bij een calamiteit.
- Kan liftgebruik uitschakelen en deuren ontgrendelen.
Handmatige Activering
- Via noodknoppen of handmelders door personeel of hulpdiensten.
Types Ontruimingsinstallaties
Type A
Volledig geautomatiseerd systeem met gesproken ontruimingsmeldingen. Wordt vaak toegepast in grote gebouwen zoals ziekenhuizen, luchthavens en kantoren.Type B
Systeem met alleen sirenes en flitslichten. Geschikt voor kleinere gebouwen waar gesproken communicatie niet vereist is.
Integratie
- Brandmeldcentrale: Koppeling voor automatische activering.
- Gebouwbeheersysteem: Aansturing van HVAC-systemen en deuren.
- Alarmserver: Voor rapportage en notificatie aan hulpdiensten of beheerders.
Een ontruimingsinstallatie is een essentieel onderdeel van een veiligheidsplan en voldoet aan wettelijke eisen, zoals die in het Bouwbesluit zijn opgenomen.
Tijdschema's
Functie waarmee specifieke tijdstippen worden ingesteld waarop het alarm automatisch in- of uitgeschakeld wordt, bijvoorbeeld ’s nachts of tijdens vakanties.iligheidsplan en voldoet aan wettelijke eisen, zoals die in het Bouwbesluit zijn opgenomen.
TCP/IP
Protocol dat wordt gebruikt voor het verzenden van meldingen via netwerken, inclusief lokale netwerken en internet. Veel alarmservers maken hier gebruik van.
I/O-contact
Brandmeldcentrale
Een brandmeldcentrale is het centrale apparaat binnen een brandmeldinstallatie. Het verwerkt signalen van rookmelders, temperatuurmelders, handmelders of andere detectiemiddelen en activeert alarmen bij een brandmelding. De brandmeldcentrale is verantwoordelijk voor:
- Detectie: Het herkennen van brandgevaar op basis van input van aangesloten sensoren.
- Alarmering: Het activeren van visuele en auditieve waarschuwingssignalen in het gebouw.
- Doorschakeling: Het versturen van meldingen naar meldkamers, hulpdiensten of gekoppelde systemen via protocollen zoals ESPA of TCP/IP.
- Aansturing: Het automatisch bedienen van gekoppelde systemen, zoals ontruimingsinstallaties, blusinstallaties of rookafzuiging.
- Registratie: Het loggen van gebeurtenissen zoals alarmen, storingen en onderhoudsmeldingen.
Een brandmeldcentrale vormt een essentieel onderdeel van de brandveiligheid in gebouwen en is vaak gekoppeld aan andere systemen zoals een ontruimingsinstallatie of gebouwbeheersysteem.
Protocollen
De communicatiestandaarden die door de alarmserver worden gebruikt om meldingen te verzenden en te ontvangen. Enkele gangbare protocollen:
- ESPA 4.4.4
- TCP/IP
- ModBus
- MQTT
Encryptie
Beveiliging van alarmcommunicatie door gegevens te versleutelen, zodat deze niet door derden kunnen worden onderschept.
Sabotagebeveiliging
Functie die alarm genereert bij pogingen om het systeem te saboteren, zoals het verwijderen van sensoren of het verbreken van verbindingen.
SNMP
Simple Network Management Protocol :een protocol voor netwerkbeheer dat gebruikt kan worden om alarmmeldingen van IT-systemen naar de alarmserver te sturen.
Nc / No
NC (Normally Closed) en NO (Normally Open) verwijzen naar de standaardtoestand van elektrische contacten in schakelaars of relais. Een NC-contact is in ruststand gesloten, waardoor stroom kan vloeien totdat het contact geactiveerd wordt en opent. Een NO-contact is in ruststand open en sluit pas wanneer het geactiveerd wordt, waardoor stroom gaat lopen. Deze principes worden veel gebruikt in besturingssystemen en veiligheidscircuits.
Pushmeldingen
Directe meldingen naar smartphones of andere apparaten via mobiele apps, zonder tussenkomst van meldkamers.
Redundantie
Het gebruik van meerdere communicatielijnen (zoals internet en GSM) om ervoor te zorgen dat de alarmserver altijd verbonden blijft, zelfs bij storingen.
Noodstroomvoorziening (UPS)
Een back-upstroombron die ervoor zorgt dat de alarmserver blijft werken bij stroomuitval.
Event Logging
Het proces waarbij de alarmserver alle gebeurtenissen vastlegt, inclusief wie het alarm heeft geactiveerd of gedeactiveerd, en welke meldingen zijn verzonden.
Software / API
Veel moderne alarmservers bieden software-interfaces (API’s) voor integratie met andere systemen, zoals monitoringtools, meldkamers of apps voor smartphones. Een API is een een programeercode die ontwikkelaars in staat steld hun eigen koppelingen te programmeren.